e Zilveren Spiraal van Nevelsmaak: Smokkeldans rond de Sluizen van Moins dreigt Pheralis Noctiflora uit haar paradijs te rukken
Onder de glinstering van Pheralis Noctiflora’s zwermfauna ontrolt zich een schaduwwereld: door De Zilveren Spiraal van Nevelsmaak glippen tonnen verboden stof langs de Sluizen van Moins, met desastreuze gevolgen voor de lokale bevolking. Recht onder het neon van het paradijs groeit nu het gevaar.
Wat ooit uitsluitend bekend stond om lichtgevende kustlijnen en uitgelaten vogel-drone festivals, staat anno stardate 4422.306 voor iets heel anders. Pheralis Noctiflora, mogenlijk het beroemdste rustoord in de Nevelgordel van Sector 9, trekt niet langer alleen argeloze toeristen in hun singlets en lianensandaaltjes. De planeet vormt nu ook het nerveuze scharnierpunt in de groeiende grip van De Zilveren Spiraal van Nevelsmaak: een handelsstroom waarmee De Coterie van de Verdwenen Delta, via de groezelige laaddokken van de Sluizen van Moins, tonnen van De Stof van Prismatische Drang richting de planeet Syntheusium laat glippen.
In Mossura Portalis, ooit het domein van uitgelaten geurbaronnen en opportunistische lianendansers, hebben container-zwervers plaatsgemaakt voor een beduidend harder slag lading. Wie zich ’s nachts waagt tussen de aromatische regenplassen en flikkerende schimmelgraffiti, vangt onvermijdelijk een glimp op van zwermdrones in clandestiene formaties, gevolgd door een bijna constante waakschaduw van toezichtdrones.
De gevolgen blijven niet zonder resonantie. De Schokslierten van Narphalia-een fenomeen dat zich als een energetische zenuwslang over marktplaatsen slingert-maken het dagelijkse leven in de armere districten van Mossura Portalis steeds gevaarlijker. Door de automatisering en de doorbraak van de Sluizen van Moins zijn talloze bewoners hun baan verloren. De Coterie van de Verdwenen Delta rekruteert nieuwe medewerkers onder de werkloze jongeren met beloftes van snel succes en bioluminescente hoverkarren. Volgens Mentor Quinesi, een zwerm van luminescerende neuronen en mentor op het Onderrang Lyceum, zijn jonge Nociflori extra kwetsbaar. ‘Ze willen alles in één levenscyclus: glanzende gadgets, statussymbolen en vooral, een uitweg uit hun muffe groeikamer’, verklaart hij terwijl zijn lichtspatten onrustig door de vergaderkamer trekken. Zijn waarschuwende projecties vinden echter steeds minder gehoor-de roep van de Stof klinkt immers korter, maar véél luider dan een mentorwoord.
Dat de situatie instabiel is, blijkt uit de onstuimige toename in ontbindingsgevallen door Schokslierten. Inspecteur Quasz-9 uit het Omliggende Protocol, hoofd van de patroonhandhavingseenheid, camoufleert zijn bezorgdheid niet: ‘Al sinds de opening van de Sluizen wordt onze afdeling tegelijkertijd gekortwiekt en overbelast. Jongerenbescherming is nu vooral improvisatiekunst onder bioluminescent schijnsel. Als de trend doorzet, groeit uit de jungle niet langer geluk, maar enkel een sluipend conflict.’
Voor toeristen lijken de stranden en boomhoge orchideeën voorlopig nog veilig te fonkelen. Maar zoals de Coterie achter haar mistbanken fluistert-de stroom wordt sterker zolang niemand écht kijkt.